Klimaatdashboard: ‘Uiteindelijk komt het gewoon aan op dóen’
Remko Lelieveld (Rijkswaterstaat) zit namens het Rijk in het Regieteam Duurzaam GWW. Op rijksniveau gebeurt al veel rondom monitoring en hij is dan ook enthousiast over de ontwikkeling van het uniforme dashboard voor de grond-, weg- en waterbouw. Met een simpele druk op de knop is straks zichtbaar hoe overheden presteren op gebied van duurzaamheid. Maar ook komt antwoord op de vraag: wat kost nou een ton CO2-reductie?
Sinds twee jaar zit Lelieveld, als programmamanager bij Rijkswaterstaat, op het thema duurzaamheid en innovatie. Hij is betrokken bij twee belangrijke rijksprogramma’s; KCI en SEB. Afkortingen voor: Klimaatneutrale en Circulaire Infrastructuur en Schoon en Emissieloos Bouwen. De Rijksoverheid is koploper in deze onderwerpen en heeft inmiddels aardig wat ervaring in het monitoren van resultaten, vertelt Lelieveld. ‘Vooral in het ophalen van informatie over de aangeboden MKI, de Milieukostenindicator. Minder ervaring hebben we in het valideren en verifiëren van de resultaten, maar ook daar zijn we verder in dan anderen.’
‘De Rijksoverheid is een belangrijke opdrachtgever en kan invloed uitoefenen en kaders stellen. Om de doelstellingen van onze twee rijksprogramma’s te halen moeten we de milieu-impact meten. Vanuit het Rijk ontwikkelen we een dashboard op het gebied van SEB en KCI. Daarnaast dragen we bij aan het dashboard dat waterschappen en provincies met hulp van Duurzaam GWW ontwikkelen.’
Resultaten mogen groeien
De opgaven liegen er niet om. Stappen zetten richting een circulaire economie. In 2030 klimaatneutraal werken en in 2050 volledig klimaatneutraal zijn. Een forse stikstofreductie en fijnstofvermindering – zoals omschreven in het Schone Lucht Akkoord. Lelieveld: ‘Het helpt dat wij inmiddels ervaring hebben opgedaan in het sturen op de Milieukostenindicator, de MKI. Maar we moeten nog veel leren en je ziet dat de resultaten nog mogen groeien. Dus dat is volgtijdelijk. Bovendien willen we meer inzicht hebben in de kosten. Want we gaan geld uitgeven aan CO2-reductie, maar wat levert dat nou daadwerkelijk op? Daarom is die uitgebreide monitoring ook zo belangrijk.’
Monitoring geeft straks aan de voorkant inzicht in kosten en resultaten. ‘Op dat gebied hebben we nog relatief weinig ervaring. We moeten van elkaar leren en die kennis verder brengen. Ook wat betreft het rapporteren en verantwoorden van kosten en resultaten. Daarom is het enorm belangrijk dat goede initiatieven vanuit de markt, mede-overheden en rijksoverheid bij elkaar komen. Zoals nu bij het Manifest voor Duurzaam GWW.’
Parameters
Rondom duurzaamheid is het soms lastig kiezen tussen alle beschikbare parameters, erkent Lelieveld. Welke onderdelen meet je en hoe ga je daar vervolgens op sturen? Bovendien is het van belang dat resultaten goed en eerlijk met elkaar vergeleken kunnen worden. Daar wordt bij de ontwikkeling van het dashboard Duurzaam GWW goed rekening mee gehouden, vertelt Lelieveld.
Waar het Rijk vooralsnog stuurt op de thema’s klimaatneutraal, fijnstof, stikstof en circulaire economie, kijken de waterschappen bijvoorbeeld ook naar biodiversiteit en klimaatadaptie. Het dashboard kan dus op onderdelen verschillen, legt Lelieveld. Wat niet wegneemt dat het Rijk uiteindelijk op al die thema’s zou kunnen monitoren en rapporteren. ‘We monitoren bijvoorbeeld al op gezonde leefomgeving en rondom biodiversiteit verzamelen we gegevens in het kader van Europese verplichtingen. Maar de exacte parameters voor de klimaatmonitor staan nog niet vast.’
Binnen Duurzaam GWW zijn meerdere partners betrokken die vanuit verschillende opdrachten bezig zijn met hetzelfde thema. ‘Daardoor stuur je soms op andere informatie en kan de specifieke behoefte verschillen. Je hebt ook te maken met verschillende financieringsbronnen. Rijkswaterstaat krijgt opdrachten van het ministerie van I&W om onze projecten klimaatneutraal te maken. Dus daar gaan we straks op rapporteren. I&W zal ook opdrachten geven aan de waterschappen, maar dat is een andere sturingslijn. Daar zitten dus onderling verschillen.’
Urgentie
Lelieveld heeft een achtergrond op gebied van innovatie, techniek en projectmanagement. ‘Wat ik zelf merk is dat er veel meer urgentie is ontstaan in de afgelopen twee jaar. Het onderwerp duurzaamheid staat hoog op de politieke agenda en mijn inschatting is dat het de komende jaren niet meer weggaat.’ De coronacrisis heeft daar invloed op gehad, maar ook de oorlog in ‘onze achtertuin’, zegt Lelieveld. ‘We willen niet langer afhankelijk zijn van Rusland en zijn veel meer bereid stappen te zetten.’
In dat opzicht is sprake van een momentum, constateert Lelieveld. ‘We doen duurzaamheid er niet meer bij, maar het is inmiddels integraal onderdeel van onze opdracht. Naast veiligheid in projecten ook duurzaamheid. Je merkt het overal; mensen zijn intrinsiek gemotiveerd om hiermee aan de slag te gaan. Er wordt steeds beter nagedacht, maar de vraag blijft: hoe gaan we de dingen anders doen?’
Duurzaamheid is een containerbegrip geworden. ‘Het is belangrijk om het thema tastbaar te maken. Neem het GWW-areaal als voorbeeld. We zullen het aantal dieselmachines steeds verder moeten reduceren en juist de inzet van elektrische machines en voertuigen laten groeien. Daarover kun je eisen opstellen in de opdrachten en dan wordt het veel concreter.’
Maar voor niets gaat de zon op, zegt Lelieveld. ‘Ook deze ontwikkeling kost geld. Dus er moet budget voor komen binnen opdrachten. Daar zijn we mee aan de slag en dat vraagt om een lange adem. Daarbij is monitoring eveneens van belang; het rapporteren en verantwoorden. Je moet elkaar kunnen uitleggen wat een investering oplevert. Voorheen werkten we vooral met aannames. Straks weten we veel beter wat een ton CO2-reductie gaat kosten.’
Diesel eruit, elektrisch erin
Het behalen van duurzame doelstellingen valt en staat bij continuïteit, zegt Lelieveld. Daarmee groeit ook het vertrouwen tussen opdrachtgevers en opdrachtnemers. ‘Het is een markttransformatiemodel waar randvoorwaarden bij horen. Je moet een langetermijnperspectief bieden, maar ook transparant zijn naar de markt. Als je zegt: Diesel eruit, elektrisch erin, dan moet je de markt wel tijd geven om die omschakeling te realiseren. Daar komt ook overheidssubsidie bij kijken, want materieel vervangen vraagt een enorme investering. Dat gaat stapje voor stapje en daar kun je afspraken over maken in contracten. Maar ook de techniek moet er klaar voor zijn en het moet juridisch kloppen; dat zijn allemaal belangrijke randvoorwaarden.’
Het uniforme dashboard voor Duurzaam GWW wordt doorontwikkeld en de opzet geeft Lelieveld volop vertrouwen in een goede samenwerking. ‘We moeten dit met elkaar blijven doen. Lef tonen, samen hiervoor gaan en ook urgentie creëren. Het is stappen zetten en daarvan leren. Financiën, personeel of allerlei praktische zaken kunnen een goed resultaat in de weg staan, maar uiteindelijk komt het gewoon aan op: doen. Ja, dat is mijn motto. We hebben rondom duurzaamheid inmiddels de nodige standaarden en instrumenten ontwikkeld, maar laten we het nu vooral in de praktijk brengen. Dus: doen.’