Blog inspiratie

‘Bij waterschappen is duurzaam inkopen inmiddels business as usual’

INTERVIEW #2 - Henkjan van Meer (UVW) kijkt terug op Manifest Duurzaam GWW2030
Profielfoto van Redactie CROW
9 juli 2024 | 6 minuten lezen

Tel je zegeningen. Henkjan van Meer kan ‘t niet vaak genoeg zeggen. Misschien zijn niet alle doelen behaald, maar er is juist véél bereikt dankzij het Manifest Duurzaam GWW 2030, stelt hij. Van Meer werkt als beleidsadviseur Duurzaam opdrachtgeverschap bij de Unie van Waterschappen en schreef indertijd mee aan de Green Deal Duurzaam GWW 2.0 - de voorloper van het manifest. Hij doet er bescheiden over, maar mede dankzij zijn enthousiasme en inzet zeiden alle 21 waterschappen ja tegen het manifest. Hoe kijkt Van Meer terug op de afgelopen jaren? Wat heeft hij geleerd? 

Na het aflopen van de tweede Green Deal – eind 2020 – was duidelijk dat er een instrument moest komen om te laten zien dat de Aanpak Duurzaam GWW ook tot échte resultaten leidde, vertelt hij. 

‘Dat is dus dashboard monitoring geworden. Ook ontbrak nog een beleidsmatige koppeling met het Haagse, waaronder een directe link met de beleidskern van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Gelukkig kwamen in het Klimaatakkoord dingen samen. Daarin  staat namelijk dat de Rijksoverheid en de medeoverheden meer wilden gaan samenwerken om in 2030 in hun infraprojecten circulair en klimaatneutraal te werken. De koppeling met de Aanpak Duurzaam GWW was daarna snel gelegd, omdat in de praktijk bleek dat we met deze Aanpak dergelijke doelstellingen kunnen vertalen naar GWW-projecten. Ter uitwerking van de afspraak uit het Klimaatakkoord zijn vorig jaar ook samenwerkingsafspraken gemaakt tussen IenW/RWS, de provincies en de waterschappen.’ 

Is er een vervolg nodig op het manifest? 

‘Wat mij betreft niet in de vorm van een nieuw manifest. We hebben elkaar inmiddels gevonden. Er liggen prima afspraken om samen te werken. Nu is het vooral zaak het in de praktijk te gaan doen. Ik merk dat de collega’s bij waterschappen zich écht gecommitteerd voelen om met de Aanpak Duurzaam GWW te blijven werken. Het is mooi om te zien dat daarin ook een stuk eigenaarschap tot uitdrukking komt. Het ambitieniveau per waterschap kan verschillen, maar het is geen vraag meer of duurzaamheid in de projecten wordt meegenomen. Duurzaam werken is bij alle waterschappen een vast onderdeel in opdrachten aan de markt.’  

Waarom hebben gemeenten daar blijkbaar meer moeite mee? 

‘Ook waterschappen hebben met een politieke werkelijkheid te maken, maar we zijn meer een functionele overheid met slechts een aantal kerntaken. Daarin verschillen we van gemeenten, waar veel meer belangen kunnen meespelen. Dat is denk ik een belangrijke reden. Vanuit de Unie heb ik de samenwerking gestimuleerd, maar het zijn slechts 21 waterschappen - terwijl je ruim 340 gemeenten hebt in Nederland. Zoiets is onvergelijkbaar. Bovendien volgen gemeenten graag hun eigen route. Dus een gezamenlijke aanpak is dan moeilijker in te voeren.’ 

Hij voegt daaraan toe: ‘Als waterschappen hebben wij jarenlange ervaring met het instrumentarium van de Aanpak DGWW. Daardoor is voor ons duidelijk wat hiervan de toegevoegde waarde is om duurzaamheid concreet te maken in je project. Ik merk ook dat de markt daar goed op reageert; die hecht veel waarde aan een gezamenlijke aanpak. Gemeenten zouden daar ook hun voordeel mee kunnen doen.’ 

"We hebben elkaar inmiddels gevonden"

De Unie van Waterschappen heeft samen met de waterschappen de lessen uit de Aanpak Duurzaam GWW vertaald naar een strategie voor alle 21 organisaties, vertelt Van Meer.  

‘Het heet de strategie Duurzame opdrachtgeverschap Waterschappen. Als waterschappen hebben we dezelfde doelen, ambities en taken. We hebben afgesproken dat we voor de uitvoering in de praktijk ook een zelfde aanpak hanteren. Deze is opgenomen in een gezamenlijke strategie; dat is ons kader. Welk vervolg er ook komt voor het manifest; wij gaan gewoon door met de Aanpak Duurzaam GWW en het toepassen van die aanpak en het instrumentarium in onze projecten.’ 

Hij voegt daaraan toe: ‘Ik vertelde al dat we als waterschappen veel tijd hebben gestoken in het monitoren van onze aanpak in onze Klimaatmonitor Waterschappen. In deze monitor stellen we elkaar allerlei procesvragen. Hoeveel projecten zet je in de markt? In hoeveel projecten gebruik je het Ambitieweb? In hoeveel projecten hanteer je de CO2-prestatieladder? En waar hanteer je de andere instrumenten van de Aanpak Duurzaam GWW? Daar kan je prima iets over afspreken, maar je wilt ook weten wat die maatregelen vervolgens opleveren. Dat krijgen we straks beter in beeld. Denk aan CO2-uitstoot, het percentage hergebruik en dat soort indicaties. Die stap gaan we dit jaar zetten. Het Dashboard Monitoring van Duurzaam GWW gaat ons daarbij helpen.’ 

Dankzij de Dashboard Monitoring van Duurzaam GWW kunnen de waterschappen de resultaten bekijken op projectniveau en organisatieniveau, maar ook voor de hele sector, legt Van Meer uit. 

‘We zitten nog in de afrondende fase richting een bestuurlijk besluit. Straks kunnen we laten zien wat we doen en welk effect dat heeft. Dat gaat ons zeker helpen om die gezamenlijke aanpak van waterschappen te verstevigen. Het is ook spannend, omdat je waterschappen naast elkaar kunt leggen en resultaten gaat vergelijken. Maar dat doen we wel op een constructieve manier. We gaan die uitkomsten alleen gebruiken om van elkaar te leren. Want verschillen zijn er niet zomaar; er kunnen allerlei lokale of regionale omstandigheden meespelen. Kijk naar het waterschap in Limburg, dat de handen vol kreeg aan overstromingen. Logisch, dan stel je even andere prioriteiten. Maar dankzij die monitor stuit je veel sneller op best practices. Als een waterschap met een bepaald project heel goed scoort, dan kunnen de andere 20 organisaties daar ook van leren. Uiteraard ga je elkaar daarin verder helpen en dat juichen we ook toe.’ 

Van Meer vindt het ook mooi om te merken dat steeds weer andere waterschappen hoog scoren in de ranglijst van Bouwend Nederland, die regelmatig opdrachtgevers rankt op gebied van duurzaamheid. 

‘In die lijst zullen we niet snel op nummer één staan, omdat we als waterschappen domweg te weinig projecten hebben. Maar er staan altijd een paar waterschappen in die top vijftien en bijna altijd weer andere waterschappen. Dat heeft mij laten zien dat we als collectief leren en ook vooruit komen. Je kunt makkelijk zeggen: Ach, het is maar een ranglijst. Maar ik vind dat bemoedigend.’ 

Terug naar het manifest. Wat heeft Van Meer in de afgelopen periode geleerd? 

‘Dat die gezamenlijke aanpak gewoon werkt en ons als waterschappen echt iets heeft opgeleverd. We kunnen goed uit de voeten met het instrumentarium uit de Aanpak Duurzaam GWW en we vinden het ook belangrijk om in gesprek te blijven met andere overheden en de markt over doorontwikkeling van de aanpak. Die samenwerking en kennisdeling is nu heel vanzelfsprekend, maar zonder het manifest en de Green Deals was zoiets écht niet gelukt - denk ik.’ 

Je kan ook zeggen: het manifest is mislukt omdat niet alle overheden dezelfde grote stappen zetten. Moet het tempo van verduurzamen nog flink omhoog?  

‘Ja, ik ken mensen die dat vinden. Het gaat niet snel genoeg, zeggen ze. Maar ik denk dan: kijk ook even naar wat we wél bereikt hebben. We hebben dankzij die Green Deals en het manifest jarenlang kunnen zaaien. Het is nu echt tijd om te oogsten. En als waterschappen doen we dat ook. Wat ik al zei: duurzaam inkopen is gewoon business as usual. Goed, misschien valt bij sommige overheden de opbrengst een beetje tegen, maar er wordt op heel veel plekken al wél geoogst. Ik ben nu 54 jaar en werk al meer dan 25 jaar bij de waterschappen en heb veel veranderingen meegemaakt. Terugkijkend kan je gaan zitten mijmeren: Hebben we echt het maximale gedaan? Ik denk niet dat je daar veel mee opschiet. We kunnen onze energie beter steken in het hier en nu. Met elkaar nadenken over hoe we die versnelling gaan realiseren.’ 

Welke tip heeft Van Meer voor organisaties die nog moeten starten met verduurzaming van hun GWW-projecten? 

‘Investeer in de samenwerking. Zowel binnen als buiten je organisatie. Laat daarbij het idee los dat je als organisatie heel bijzonder of zelfs uniek bent. Want in de kern lijken overheden allemaal op elkaar. Ook bij waterschappen zag ik hoe afdelingen nauwelijks samenwerkten. Bij veel gemeenten zie je hetzelfde. Dus steek energie in die interne samenwerking, want dan gaat het echt vliegen.’ 

Hij vervolgt: ‘Hetzelfde geldt voor de assetmanagers en de doorvertaling van plannen naar wat er buiten wordt gerealiseerd. Zorg ervoor dat beheer ook aan tafel zit als er op bestuurlijk of directieniveau wordt gesproken over strategie en beleid. Prik met elkaar door die leemlaag heen, want anders breng je die verschillende werelden niet samen. En dat is juist zo nodig om die verduurzaming echt in gang te zetten. Soms is daar een doorzettingsmacht of -kracht voor nodig. Tijdens het bezoek aan verschillende waterschappen heb ik die rol vaak vervuld; dan was ik een beetje de buitenstaander die hierover een ongemakkelijke vraag stelde. Maar breek erdoorheen en zorg ervoor dat je met elkaar op een andere manier samenwerkt. Anders verandert er niets.’ 

Het manifest heeft nog iets belangrijks opgeleverd, zegt Van Meer tot slot.  

‘Het is nu veel duidelijker dat we als opdrachtgevers en opdrachtnemers een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben om de ambities te realiseren. Dat zag je ook bij het Klimaatakkoord; dat is niet alleen ondertekend door overheden, maar ook door heel veel maatschappelijke partners. We zitten vanuit allerlei achtergronden samen aan tafel, maar leren een gemeenschappelijke taal te spreken en houden elkaar ook scherp. Dus ja, er moet nog veel gebeuren, maar ook dit vind ik een grote stap voorwaarts.’