Print blogartikel
Blog inspiratie
Betere samenwerking overheden voorwaarde voor emissieloos bouwen
Een blog van Edwin Lokkerbol, programmamanager bij Emissieloos Netwerk Infra.
9 juli 2023 | 4 minuten lezen
ls Emissieloos Netwerk Infra (ENI) hebben we op 3 april 2023 jl. meer dan 30 partijen uit de inframarkt samengebracht om ervaringen met emissieloos werken te bundelen. Op de website van ENI is het verslag te lezen. Koplopers uit de markt hebben met opdrachtgevers gesproken over wat we moeten doen om echt inhoud te geven aan het convenant Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB). De verwachting is dat de Minister van Infrastructuur en Waterstaat dit in oktober gaat ondertekenen.
Op basis van de uitkomsten van 3 april belicht ik twee vraagstukken waar we meer oog voor moeten hebben.
- Innovaties inkopen betekent risico’s lopen. Dat vereist ‘scenario-denken’ in aanbestedingen en bij inkopen. Dat ontbreekt te vaak.
- De maatschappelijke urgentie van de inzet van het (nog schaarse) emissieloze bouwmaterieel is zo groot dat ook opdrachtgevers elkaar moeten opzoeken om samen te bepalen wat het beste is om te doen.
Overheden zullen meer samen moeten optrekken om überhaupt nog aanbestedingen in de markt te kunnen zetten die ook uitgevoerd kunnen worden. Momenteel zien we roadmaps verschijnen van individuele overheden en opdrachtgevers. Deze roadmaps zijn niet afgestemd op elkaar. De roadmaps (waar we al bijna 2,5 jaar aan werken…) zijn ook niet afgestemd op de aanbestedingskalenders van de betrokken organisaties. Meer coördinatie tussen overheden over hun opgaven vinden wij dan ook cruciaal. Juist om te zorgen dat het emissieloze materieel dat er is, daar wordt ingezet waar de maatschappelijke behoefte het grootst is.
Innoveren betekent dat er wat kan mislukken; geef gepaste ruimte als opdrachtgever
Geregeld zien we dat in aanbestedingen emissieloos materieel is opgenomen, zonder te weten of het materieel bij de start van de werkzaamheden ook beschikbaar is. Sommige inkopers willen dan ook direct ‘boetes’ als emissieloos materieel dat is toegezegd, niet wordt ingezet. En dat is voor te stellen. Beter is om een aantal scenario’s te bespreken, wat te doen indien toegezegd materieel (dat wel besteld is) niet geleverd kan worden. Of wat te doen indien emissieloos materieel uitvalt omdat de batterijen minder lang meegaan dan gedacht. Ruimte geven op basis van een vooraf opgesteld scenario met afspraken worden over ‘wat te doen’, werkt vaak beter dan direct met een boete dreigen. Een voorbeeld.
Tijdens de Marktdag van het Rijksvastgoedbedrijf op 26 juni jl. presenteerden aannemer Du Prie en architectenbureau cepezed de aanpak waarmee vrijwel emissieloos de uitbreiding van het ziekenhuis bij de PI Scheveningen is gerealiseerd. Op 200 meter afstand van een Natura 2000-gebied. Daarbij was er niet alleen aandacht voor emissieloos bouwmaterieel, maar ook voor reductie van emissies in ontwerp, de constructie en de materialisatie middels toepassing van lichte materialen.
Tijdens hijswerkzaamheden met de elektrische (emissieloze) kraan vond de machinist het niet verantwoord om te hijsen omdat één van de steunen van de kraan, stond op drassige grond door de grote hoeveelheid neerslag. Conform de fabrieksopgave had hijsen gekund, maar er werd (terecht) goed geluisterd naar het oordeel van de ervaren machinist. Met een zwaardere (70tons) fossiele kraan werd de klus in een dag geklaard, waarna de elektrische kraan het werk kon voortzetten. In een dergelijke situatie een openhartig overleg hebben als opdrachtgever en opdrachtnemer om te bepalen wat de beste oplossing is, leidt tot goede en snelle besluitvorming. Vooraf weten dat boetes (kunnen) worden opgelegd in zo’n situatie leidt ieder geval niet tot een betere aanpak dan hierboven beschreven.
Samenwerkingen tussen opdrachtgevers
In de stad Den Haag zijn de bouwopgaven groot. Er moeten veel woningen worden gebouwd (40.000). Daarbij is de Gemeente Den Haag dikwijls geen opdrachtgever, dat is de projectontwikkelaar of de eigenaar van de grond. Ook het Rijksvastgoedbedrijf kent grote renovatieopgaven zoals het Paleis van Justitie. Op het naastgelegen industrieterrein ‘de Binckhorst’ moet een tramlijn moet komen. En de verbouwing van het Binnenhof duurt tot na 2030 (is de verwachting). En dat allemaal op een paar km2, vlak bij elkaar. Vanaf 2025 is de binnenstad tevens een emissievrije milieuzone.
Gezien alle opgaven is een overleg tussen de gemeente Den Haag, het Rijksvastgoedbedrijf, RET en ProRail (het station ligt er midden in) dan ook zeer gewenst. Want door de nabijheid van Natura 2000-gebieden rondom Den Haag (duinen), kan er vrijwel alleen maar emissieloos gebouwd worden. Een strijd tussen opdrachtgevers waar het schaarse emissieloze materieel wordt ingezet, is niet gewenst en contraproductief. Afstemming waar welke bouwwerkzaamheden plaatsvinden en welk bouwmaterieel wanneer nodig is, is cruciaal om het beschikbare materieel ook effectief in te zetten.
De vroegtijdige betrokkenheid van Stedin is van groot belang om te kunnen beschikken over voldoende energie op de bouwplaats. Indien dit niet lukt, kunnen bouwers tijdig hierop anticiperen. Het collectief inrichten van enkele bouwhubs voor alle bouwopgaven kan leiden tot emissievrij transport de stad in. En samenwerken tussen opdrachtgevers en Stedin kan ook leiden tot energiehubs waar zowel emissieloos transport materieel als bouwmaterieel kan worden opgeladen.
Regionale samenwerkingen; we staan aan het begin
In het bovengenoemde voorbeeld is het goed denkbaar dat ook de Gemeente Rijswijk en Gemeente Leidschendam-Voorburg betrokken worden. Emissies houden zich immers niet aan gemeentegrenzen en ook in die gemeenten wordt enorm gebouwd.
De Gemeente Arnhem heeft aangegeven dat ze regionaal meer werk willen maken van het reduceren van emissies op de bouwplaats. De ervaringen die zij hebben opgedaan met de eerste emissieloze aanbestedingen worden gedeeld met collega gemeenten als Nijmegen en Zevenaar. En gemeenschappelijk wordt gekeken of er in het kader van ‘de Groene Metropoolregio Arnhem-Nijmegen (GMR) - regio Arnhem Nijmegen’ kennis kan worden gedeeld bijvoorbeeld energiehubs en regionale energievoorziening.
Ook zien we verkenningen tussen ProRail en Rijkswaterstaat wat betreft bouwopgaven. Toch vinden wij dat de verkenningen veel te vrijblijvend zijn. Emissies houden zich niet aan de grenzen van de afzonderlijke Rijksdiensten en overheden. Wat echt kan zorgen voor een optimale inzet van emissiearm en emissieloos materieel, is als overheden samen vaststellen wat het beste is voor Nederland. En over de grenzen en belangen van hun eigen organisaties heen kunnen denken. Pas dan kunnen we echt vaart maken met schoon en emissieloos bouwen.