Print blogartikel
Blog inspiratie
Komt de circulaire transitie sneller op gang dan de energietransitie?
Een blog van Bram Entrop, associate lector binnen het lectoraat Sustainable Areas and Soil Transitions van Saxion, over de circulaire transitie.
7 juni 2023 | 3 minuten lezen
Nederland heeft de ambitie om in 2030 50% minder primaire grondstoffen te gebruiken en om in 2050 een 100% circulair economie te zijn (Nelissen e.a., 2018). De bouwsector staat bekend om haar grote milieu-impact; veel materialen met een grote milieu-impact worden gebruikt, veel transport vindt plaats om kunstwerken en gebouwen te realiseren en gebouwen zijn ook nog eens goed voor circa 40% van het totale energiegebruik.
Negen vraagstukken voor circulaire bouw
In een gezamenlijk onderzoeksproject voor de Provincie Overijssel, waar ook het Hogeschool Saxion lectoraat Sustainable Areas and Soil Transitions (SAST) bij betrokken was, werd in 2019 al duidelijk dat de circulaire transitie opgave niet gemakkelijk zal zijn. In de transitie agenda Circulair Bouwen voor Overijssel konden toen negen vraagstukken worden onderscheiden, die deze transitie in de bouwsector in de weg staan, te weten (De Bruijn e.a., 2019):
- Bouwcultuur en -gedrag: hoe komen we tot een andere bouwcultuur en -gedrag, waarin vaardige en (des)kundige opdrachtgevers en opdrachtnemers de schaarste van maagdelijke materialen erkennen en ernaar handelen, waardoor circulariteit op de voorgrond treedt (ibid, p. 35)?
- Bouwwet- en regelgeving: hoe zorgen we ervoor dat wet- en regelgeving in de bouween circulaire economie niet belemmert, maar juist ondersteunt of zelfs verplicht en tegelijkertijd geen afbreuk doet aan kwaliteitsstandaarden, klimaat-, CO2- en energiedoelstellingen (ibid, p. 35)?
- Bouw-, beheer- en exploitatieprocessen: hoe komen we tot partnerschap over de gebruiksfasen van gebouwen heen, waarin gezamenlijk en maatschappelijk belang op de lange termijn worden verenigd met individueel financieel belang op de korte termijn (ibid, p. 36)?
- Bouwcommercie en businessmodellen: hoe kan de waarde van een functionaliteit landen in een renderend businessmodel met aandacht voor de milieu-impact en de circulariteit van de producten en materialen (ibid, p. 37)?
- Financiering: hoe kunnen financieringsconstructies tot stand worden gebracht die in risicoafwegingen de meerwaarde van circulair bouwen en exploiteren waarderen (ibid, p. 38)?
- Bouwkwaliteit: hoe kan een voor de gebruiker gegarandeerd veilig, comfortabel en duurzaam bouwwerk tot stand komen waarbij tegelijkertijd de materiaalkringlopen gesloten zijn (ibid, p. 39)?
- Bouwtechniek: hoe kunnen bouwdelen, -producten en -materialen bij een nieuwe bestemming hun functie opnieuw hoogwaardig vervullen, met een zo’n laag mogelijke milieubelasting (ibid, p. 40)?
- Logistiek: hoe kan de logistiek in de bouwindustrie inzake (circulaire) bouwdelen, -producten en -materialen circulair worden gemaakt voor de gehele levenscyclus van een bouwwerk (ibid, p. 41)?
- Bouwonderwijs: hoe kunnen in onderwijsprogramma’s de toekomstige medewerkers in en aanpalend aan de bouwsector worden voorbereid op en bijdragen aan de circulaire bouweconomie (ibid, p. 41)?
Ondanks de nummering van de vraagstukken, drukt dat zeker niet de mate van belangrijkheid uit of een volgorde waarin we zouden moeten werken om de circulaire bouweconomie te realiseren. Het moge wel duidelijk zijn geworden dat de circulaire transitie een aanzienlijke breedte zal beslaan, De diepte moet daarnaast worden gezocht in de kennis over, onderzoek naar en de communicatie over a) de milieu-impact van materialen (zoals bijvoorbeeld vervat in levenscyclusanalyses), b) de methoden waarmee we de mate van circulariteit eenduidig te meten en c) de bereidheid van mensen om te veranderen.
In de jaren zeventig zorgde een rapport met de titel "Limits to Growth" (Meadows e.a., 1972) in combinatie met een een tweetal oliecrises voor het nodige besef dat ook in de bouwsector dingen moesten gaan veranderen, maar pas in 1995 was er voor nieuwbouwwoningen een zogenaamde Energie Prestatie Coëfficient van kracht. Daarna was er zelfs toch nog sprake van een zogenaamde Circle of Blame, waardoor van brede adoptie van energietechnieken en -maatregelen lange tijd nog geen sprake was, laat staan dat we konden spreken van een energietransitie. Inmiddels zien we dat er nagenoeg geen gebouw zonder aandacht voor het energiegebruik en de inzet van hernieuwbare bronnen wordt gebouwd.
Zouden we nu dan net zo langzaam de circulaire transitie in gang aan het zetten zijn? Of kunnen we nu sneller op stoom komen?
Deze week neemt Bram Entrop je mee in twee projecten waaraan hij met collega's en studenten van Saxion heeft gewerkt. Deze projecten houdt hij graag tegen het licht van bovengenoemde vraagstukken. Het betreft H2020 CityLoops wegrenovatieproject in Apeldoorn en het ontwerpen en bouwen van een kleine circulaire vakantiewoning in Diepenheim.
Over Bram Entrop, dr. ir.
Afgestudeerd op duurzaam ruimtegebruik en gepromoveerd op de adoptie van energietechnieken en -maatregelen in de woningbouw, is Bram Entrop associate lector binnen het lectoraat Sustainable Areas and Soil Transitions van Saxion. Aan het hoofd van dit lectoraat staan lectoren Theo de Bruijn, duurzame leefomgeving, en Geert Roovers, bodem en ondergrond. Als associate lector 'energietransitie en circulaire transitie in de gebouwde omgeving' houdt Bram zich met name bezig met onderzoeksprojecten, waaronder het Europese Horizon 2020 CityLoops project. Hij is ook betrokken bij civieltechnisch en bouwkundig onderwijs om de milieu-impact van gebouwen en kunstwerken verder te verlagen.